Iets meer dan 10 jaar geleden schreef Eddie Turfboer een serie van zeven artikeltjes over de schaatstechniek. De artikeltjes verschenen in ons clubblad ‘De Sprinter’. Destijds was Eddie een fanatieke schaatser, maar hij is nog steeds regelmatig op de Uithof te vinden; nu als fanatiek jurylid. Dit stelde mij in staat te vragen of ik zijn artikeltjes mocht her-publiceren, deze keer op de website.
Hierbij deel 1: Iedereen kan overstappen!
Het schijnt dat er mensen zijn die ‘het’ kunnen en mensen zijn die ‘het’ niet kunnen. Tenminste dat is wat iedereen op de ijsbaan altijd schijnt te zeggen. Ik geloof daar echt helemaal niets van. Volgens mij kan iedereen (leren) overstappen. Ik ga u daarvan overtuigen met zes eenvoudige stappen.
Het wel of niet kunnen overstappen ligt voornamelijk in het kunnen glijden op uw schaatsen. Kan u op het rechte stuk glijden en afzetten? Dan kan u ook overstappen!
Als ik rondkijk over de schaatsbanen dat zie ik twee methodes van overstappen. De eerste zal ik het ‘stappen’ noemen, de tweede ‘glijden’. U raad het al, de stap-methode is niet de juiste. De glij-methode echter wel. Het verschil zit hem voornamelijk in het einde (het been over been punt) van de beweging. Op dit punt vormt ‘de stap’ onbalans. U staat niet op uw linker als op uw rechter schaats, heeft uw gewicht verkeerd en draait uw heup.
Dit is ook precies de rede dat kinderen geen (of minder) moeite hebben met het leren van overstappen. Zij durven meer en onbalans (het denken te gaan vallen) overwinnen zij makkelijker.
Laten we voor eens en altijd een einde maken aan “Overstappen een kwestie van durf.”, maar u de techniek leren. Het kost u in het begin wat moeite, u zal mij er echter later voor bedanken!
Het is aan te bevelen de oefening eerst droog (zonder schaatsen aan) te proberen voordat u het ijs betreed.
Overstappen, stap voor stap:
1. De houding
Een van de belangrijkste onderdelen is uw houding tijdens het schaatsen. Uw houding zorgt ervoor dat u stevig en zeker op de schaatsen staat.
Zet uw voeten ongeveer vier centimeter uit elkaar. Houdt uw knieën op ongeveer de zelfde afstand van elkaar. Buig nu uw knieën en blijf uw knieën naar voren duwen. Verplaats uw gewicht zo ver mogelijk naar achteren, zodat u niet op de voorkant van uw voet staat maar op de bal van uw voet.
2. De heup
Bij het overstappen heeft u uw heup nodig om te kunnen blijven glijden in de bocht. Verplaats hiervoor vanuit de houding van stap één eerst uw gewicht van uw beide benen naar alleen uw linker been. U kan dit op twee manier doen, met uw schouders en met uw heup. Doet u het met uw schouders, dan draait uw heup (en daarmee uw voet) waardoor u later niet meer rechtuit (door de bocht) kunt schaatsen.
Heeft u het juiste gevoel te pakken met het opzij drukken van uw heup, probeer dan uw rechter been op te tillen. U zal merken dat als u met uw schouders werkt dat u uw been niet omhoog kan houden. Doet u het echter met uw heup, dan is het een eenvoudig kunstje.
Probeert u het eens voor de spiegel, dan zal u zien dat op het moment dat u één voet optilt u met uw hele lichaam schuin komt te staan.
3. De afzet
Zoals op het recht stuk dient u in de bocht af te zetten. U doet dit door eerst op uw linker been te gaan staan (stap 2) en daarna de hiel van uw rechtervoet opzij te bewegen totdat uw rechter been gestrekt is (zie de afbeelding)
Hiervoor heeft u uw evenwicht nodig op uw linker been (stap 2).Test uw houding door uw rechter voet enkele centimeters van de grond te halen. Staat u stabiel? Dan heeft u de juiste houding.
4. Achterop zitten
U bent bijna zover. Nog één oefening. Dit is het punt wat de stappers van de glijders onderscheid. Vanuit de houding van stap één gaat u op uw linker been staan. Schuif nu, stukje voor stukje, uw rechter voet naar voren. Doe dit totdat uw been volledig uitgestrekt is.
Gelukt? Zit u nog steeds achterop? Staat u op de bal van uw linker been? Voor u de test, til heel rustig uw rechter voet enkele centimeters van de grond.
5. Een halve cirkel
Overstappen is het gevoel krijgen dat uw benen precies doen wat u wilt en niet een ‘eigen leven gaan leiden’. Deze stap gaat uit van de eindpositie van de vierde stap. U staat op uw linker been, heeft uw rechter been naar voren uitgestrekt en uw voet enkele centimeters van de grond.
Probeer stabiel te blijven staan op uw linker been, beweeg uw voet rustig naar links en naar rechts. Maakt de bewegingen steeds groter. Beweeg uw voet en been ook een stukje voor uw linker langs (rechter afbeelding). Probeer verder tot het punt te komen van stap drie.
6. De stap
Begin in de eerste stap. Neem een goede houding aan. Duw de hiel van uw rechter voet opzij, totdat uw been uitgestrekt is. Til uw voet een klein stukje van de grond. Maar de halve cirkel boog tot voor uw linker been. Blijf op uw linker been staan en breng uw rechter been over uw linker en plaats hem op de grond. Ga nu rustig op uw rechter been staan. Til uw linker voet op en plaats deze links naast uw rechter voet.
Let op! Blijf op uw linker been staan totdat uw rechter voet op het ijs staat (glij-methode)! Laat u zich naar voren vallen als uw rechter been voor uw linker voorbij is, dan bent u aan het stappen! U staat op dit moment op geen enkel been, u valt naar voren en moet maar hopen dat u goed terecht komt!
Gefeliciteerd, u bent hiermee professioneel overstapper op de schaats geworden!
Volgende week zaterdag verschijnt het volgende artikel ‘Waarom schaatsen glijden en messen snijden’.
Geplaatst op: 30-12-2017 in de categorie: LB-Mededelingen door: Webmaster