Iets meer dan 10 jaar geleden schreef Eddie Turfboer een serie van zeven artikeltjes over de schaatstechniek. De artikeltjes verschenen in ons clubblad ‘De Sprinter’. Destijds was Eddie een fanatieke schaatser, maar hij is nog steeds regelmatig op de Uithof te vinden; nu als fanatiek jurylid. Dit stelde mij in staat te vragen of ik zijn artikeltjes mocht her-publiceren, deze keer op de website.
Hierbij deel 3: Ronding, uw stuur op schaatsen
In het vorige stuk hebben we het gehad over scherpe schaatsen en wat dit voor invloed heeft op uw prestaties en het gevoel op het ijs. Deze keer zullen we nog een dergelijk fenomeen bespreken, namelijk de ronding.
De situatie tussen wedstrijdrijders en recreanten is wat betreft de noodzaak van het hebben van een ronding of scherpe schaatsen gelijk. Sommige schijnen van mening te zijn dat zowel scherpe schaatsen als het hebben van de juiste ronding minder belangrijk zijn voor recreanten dan voor wedstrijdrijders. Ik deel die mening niet. Recreanten zullen een grotere ronding rijden, maar daarover later meer.
Wat is eigenlijk een ronding en wat doet het als we aan het schaatsen zijn? Een ronding is een geslepen vorm in je schaatsmes van je schaats. De naam zegt het al, het is in ieder geval rond. Zou je tegen de zijkant van je schaats aan kijken dan zou de onderkant van je schaats precies in een cirkel passen. Zou je je schaats rechtop op een vlak oppervlak plaatsen en hem op zijn rustpunt laten rusten, dan zullen zowel de voorkant en de achterkant van het schaatsmes het oppervlak niet raken.
Je kan een ronding in je schaats goed vergelijken met een (voet)bal. Hoewel een bal veel ronder is dan de ronding die in je schaats zit is het principe het zelfde. Een bal kan rollen omdat hij rond is. Een schaats kan rollen (over de lengte richting) waardoor het mogelijk is om achterop de schaatsen te staan. Uw gewicht leunt dan niet alleen op de achterzijde van de schaats, u zal ook op een ander gedeelte van uw schaats staan.
Hoewel ijs gezien word als hard, is het dit echter niet. Zowel indrukking als insnijding is mogelijk. U weet van de vorige keer dat dit u in staat stelt om af te zetten. Maar, wat heeft een ronding nu te maken met het afzetten? Ik sta op iets ronds, word ik daar niet instabiel van?
Het gaat voor dit stuk te ver om u geheel te vertellen waarom het nodig is te kunnen sturen met uw schaatsen om te kunnen afzetten. Ik zal het in het kort toelichten. Voor de gene die gehoord hebben van ‘de s-curve’ die weten dat je bij het opzij afzetten je schaats steeds een andere hoek maakt met je glijbeen. De schaats zal eerst opzij gaan (punt naar buiten gekeerd) waarna de schaats gelijk (parallel) getrokken word met de andere schaats, waarna er opzij afgezet kan worden. Om deze beweging uit te kunnen voeren moet je dus met je schaatsen kunnen sturen.
Zou je geen ronding hebben in je schaatsen, dan zou de schaats altijd volledig rechtdoor glijden. Of u nu probeert hem naar links of naar rechts te bewegen maakt geen verschil. Hoe u hem op het ijs zet is volledig van invloed op de rest van ‘zijn’ te volgen baan. Dus, punt naar buiten geplaatst is naar buiten glijden, waardoor u niet goed kan glijden. Dit is de veel voorkomende ‘v-voet’ houding bij schaatsers.
Terug naar de bal en het ijs dat indrukt. Als uw op uw schaatsen gaat staan denkt u misschien dat u op uw hele ijzer staat. Niets is minder waar, u zal afhankelijk van het ijs, uw gewicht en de grote van de ronding maar ongeveer 3 à 5 centimeter van uw schaats gebruiken om op te staan!
He? Drie tot vijf centimeter, maar hoe dan? Als een bal (die van zichzelf weinig weegt) op een vlakke ondergrond zou liggen zal de bal een ‘punt contact’ hebben. Wat betekend dat het op één enkel punt de ondergrond raakt. Zou u een gewicht op de bal uitoefenen (bijvoorbeeld er op drukken met uw hand) dan zal dit punt contact over gaan in een cirkelvormig contact vlak. Dit is precies wat er gebeurt bij uw schaats, uw schaats zakt in het ijs zodat het punt contact een vlak contact word.
Doordat de druk per oppervlak erg hoog is, zal het ijs plaatselijk smelten. Tussen uw schaats en het ijs ontstaat een laagje water. Het water zorgt voor de smering zodat u toch op het eigenlijk stroeve ijs kan schaatsen.
Aha, maar hoe weet ik of ik ronding heb en als ik dat weet welke zou ik moeten hebben? Ervan uitgaande dat u recreant bent, stelt u comfort meer op prijs dan de bewegelijkheid van uw schaatsen. Bij een kleine ronding is uw schaats erg rond, waardoor erg goed te sturen, maar vergt veel controle om het toch rechtuit te laten glijden. Voor u is het logischer om minder ronding te laten zetten dan een wedstrijd schaatser.
U kan zelf niet precies controleren hoeveel ronding u nog hebt, maar wel of er in ieder geval nog iets in zit door het op een vlakke ondergrond te houden. Laat uw schaatsen eens ronden bij een schaatsspecialist, u zal de volgende keer direct het verschil merken! Overleg met de medewerker hoeveel hij er in gaat zetten, meld vooral dat u een recreatie schaatser bent. Wat mij betreft zou u niet veel lager moeten gaan dan 23 meter, het blijft echter een gevoelskwestie!
Gefeliciteerd, u heeft de volgende stap tot professioneel recreatie schaatser voltooid!
Volgende week zaterdag verschijnt het volgende artikel ‘Het aller belangrijkste’.
Geplaatst op: 13-01-2018 in de categorie: LB-Mededelingen door: Webmaster