Mededelingen clubkampioenschap langebaan

10 maart zijn de clubkampioenschappen langebaan op de Uithof. Er zullen meer dan 110 rijders aan de start staan, dus we gaan er een leuke wedstrijd van maken! Hierbij wat laatste mededelingen:

  • We starten om 17u30 met de pupillen 100/300/500 en aansluitende marathon. Voor Alcedo en YVZ junioren en ouder zullen we niet vóór 18u45 starten.
  • Er is ook een ijshockeywedstrijd, dus houd er rekening mee dat (dichtbij) parkeren moeizaam zal gaan. Waarschijnlijk is er meer ruimte naast het randstadrail station.
  • Zorg dat je óók bij de marathon met het juiste bandje aan de start staat (vanaf junioren: overzicht)
  • We zoeken nog één vrijwilliger om te klokken, ben je beschikbaar? Mail naar jury-langebaan@yvz.nl.

Voorlopige startlijst CK Uithof

[gview file=”https://www.yvz.nl/wordpress/wp-content/uploads/2018/03/Voorlopige-startlijst-Clubkampioenschap-2018.pdf”]

Programma Recordweek

Het programma van de recordweek staat nu online: https://www.knsbgewestzh.nl/langebaan/nieuws/15989/

2e ploegenachtervolging Uithof

Er is een nieuw bericht op de gewestelijke site gezet over de 2e ronde van de ploegenachtervolgings-competitie op de Uithof, die gepland is op 24 februari a.s.

Er is ruimte voor nieuwe ploegen. En die ploegen kunnen op allerlei manieren gevormd worden: dwars op de clubs, met verschillende leeftijden en desgewenst ook gemengd.

Op deze manier maken we het voor zo veel mogelijk rijders (zowel wedstrijdroutiniers als andere abonnementhouders) mogelijk om mee te doen.

Uitglijden op scherpe schaatsen #Schaatstechniek

Iets meer dan 10 jaar geleden schreef Eddie Turfboer een serie van zeven artikeltjes over de schaatstechniek. De artikeltjes verschenen in ons clubblad ‘De Sprinter’. Destijds was Eddie een fanatieke schaatser, maar hij is nog steeds regelmatig op de Uithof te vinden; nu als fanatiek jurylid. Dit stelde mij in staat te vragen of ik zijn artikeltjes mocht her-publiceren, deze keer op de website.

Hierbij deel 7: Uitglijden op scherpe schaatsen

Nu de natuurijs periode weer voorbij lijkt te zijn zit ik soms na te denken over de dingen die schaatsers zeggen tijdens het schaatsen. Zo af en toe hoor je iets voorbij komen wat je aan het denken zet. Deze keer wil ik het graag hebben over iets was ik de afgelopen tijd meerdere keren gehoord heb en op het eerste gezicht een merkwaardige opmerking lijkt te zijn. Echter, we zullen zien dat we er nog wat van kunnen leren.

Elke schaatser weet dat zijn of haar materiaal, de schaatsen, van belang zijn bij het schaatsen. Veel niet ervaren schaatsen schijnen te geloven dat het hebben van scherpe schaatsen voor hun van minder belang is dan voor wedstrijdrijders. Het tegendeel is het geval, voor minder ervaren schaatsers is het net zo belangrijk om scherpe schaatsen te hebben. Het hebben van scherpe schaatsen is voor de wedstrijdrijder en de onervaren schaatser gelijk, maar daarover later meer.

“Als mijn schaatsen net geslepen zijn dan glij ik constant uit”, een zin uit het leven van de onervaren natuurijs schaatser. Dit is een zin die precies weergeeft wat ik bedoel. Ondanks dat het fysiek onmogelijk is meer uit te glijden op scherpe schaatsen dan op minder scherpe zit er toch enige waarheid in de opmerking.

We hebben het in een eerdere aflevering gehad over wat precies scherpe schaatsen zijn. Een scherpe schaats is een schaats waar de hoek tussen het horizontale glijvlak en de zijkant precies 90 graden is. De afronding van deze hoek bepaald hoe bot de schaatsen zijn, hoe groter de afronding hoe botter.

De combinatie van de 90 graden hoek en het vlakke stuk ertussen definieert dat men in staat is om te schaatsen. Beide onderdelen heb je nodig om vooruit te kunnen komen op ijs. Tijdens de glij-fase staat een schaatser recht op zijn schaatsen. Het horizontale vlak (de onderkant van de buis) is dan gelijk met het ijs. De weerstand die de schaatser ondervind is gelijk aan de luchtweerstand en de wrijvingsweerstand tussen het ijzer en het ijs.

Tijdens de afzet-fase is het ijzer van de schaats gekanteld ten opzichte van het ijs. De 90 graden hoek is daarmee naar het ijs gericht. De hoek snijdt daarmee in het ijs alsof het een mes is. De schaatser kan tegen zijn schaats ‘aanduwen’ zonder dat deze wegglijd.

Het verschil tussen de glij-fase en afzet-fase is niet veel meer dan de kanteling van uw schaats. De kanteling van de schaats maakt het mogelijk af te zetten en snelheid te maken of te behouden. Het opzij afzetten is dan ook alleen mogelijk op het moment dat u uw schaats kantelt.

Merk op dat het enige verschil tussen een mes (snijden) en een schaats (snijden en glijden) is de aanwezigheid van het horizontale glij-vlak.

Terug naar de opmerking van de onervaren schaatser. Het wegglijden van de schaats van de schaatser kan maar op èèn manier veroorzaakt worden. Bij de afzet staat de schaats rechtop (alsof hij recht op zijn schaats staat). Hiermee glijd de schaats op gelijke wijze opzij als dat deze naar voren glijdt. De enige oplossing is te beseffen dat de schaats gekanteld moet worden om af te kunnen zetten en rechtop gehouden moet worden tijdens het glijden. Dat de onervaren schaatser dit ervaart als wegglijden is logisch, het verschil tussen een gekantelde schaats en een rechtopstaande schaats is enorm. Zeker als we er rekening mee houden dat zijn schaatsen normaal gesproken zo afgerond (bot) zijn dat de afronding ervoor zorgt dat het gevoel van rechtopstaan en kanteling gelijk is. Al is de reactie ‘ik glij constant weg’ exact tegengesteld aan wat er eigenlijk gebeurt. Hij glijdt inderdaad weg, maar niet meer dan daarvoor. Het verschil tussen het hebben van grip en wegglijden is stukken groter geworden. Wat de schaatser eigenlijk zou moeten hebben gezegd is: “Wow, ik heb in ene keer een hoop grip”.

De essentie van dit alles is dat het van belang is in de gaten te houden dat schaatsen niet de kunst is van het recht op de schaatsen staan. Eerder een kunst van het recht èn scheef op de schaats staan, zei het op het juiste moment.

Probeert is dit alles maar eens uit met de volgende simpele test: Ga stil staan, ga enigszins door de knieën en zet uw schaatsen rechtop (recht op de schaats) naast elkaar. Houdt uw rechter schaats rechtop en probeer af te zetten. Hiermee zal uw schaats over het ijs glijden, net als dat u vooruit zou glijden met de schaats. Doe daarna het zelfde nog een keer, echter kantel eerst uw schaats naar binnen en probeer daarna af te zetten.

Als het goed is, ervan uitgaande dat uw schaatsen voldoende scherp zijn, zal in het tweede geval uw schaats weerstand bieden en niet opzij glijden. Voelt u het verschil? Doe dan het zelfde met een klein beetje vaart vanuit het op beide schaatsen tegelijk glijden. Vraag uw trainer naar een voorbeeld.

Kantel uw schaats tijdens de afzet, een vaak over het hoofd geziene benodigdheden tijdens het schaatsen. Mocht uw trainer hameren op het recht op de schaats staan, houdt dan in het achterhoofd dat dit alleen van toepassing is tijdens de glij-fase, bij de afzet moet je juist kantelen.

Dit was het laatste artikel uit deze serie.

Zwaartepunt #Schaatstechniek

Iets meer dan 10 jaar geleden schreef Eddie Turfboer een serie van zeven artikeltjes over de schaatstechniek. De artikeltjes verschenen in ons clubblad ‘De Sprinter’. Destijds was Eddie een fanatieke schaatser, maar hij is nog steeds regelmatig op de Uithof te vinden; nu als fanatiek jurylid. Dit stelde mij in staat te vragen of ik zijn artikeltjes mocht her-publiceren, deze keer op de website.

Hierbij deel 6: Zwaartepunt

Schaatsen is een gevoelssport, het is echter verrassend hoeveel dit gevoel samenhangt met de techniek van een schaats(t)er. Verder is het ijs en de staat van de schaatsen van enorme invloed op het gevoel. Deze keer zullen we ingaan op de locatie van het zwaartepunt en de invloed daarvan op uw schaatsen.

In de vorige uitgave hebben we het gehad over de invloed van uw houding op de ‘loop’ van uw schaatsen. We kwamen tot de conclusie dat achterop zitten één van de belangrijkste zaken is. Het massamiddelpunt of zwaartepunt is het punt waar alle massa’s van het lichaam in evenwicht zijn. Dit punt ligt voor een mens ergens in zijn romp. Als we een verticale lijn naar beneden zouden trekken vinden we het punt waarop de schaatser op zijn schaatsen staat. Het achter op de schaatsen staan is mogelijk door dit zwaartepunt net achter het midden van de schaats te leggen.

Het zwaartepunt is niet alleen van belang voor de ‘loop’ van uw schaatsen maar voor uw gehele schaatsbeweging. Het kunnen glijden op één schaats heeft alles te maken met de plaatsing van uw zwaartepunt. In de figuren op de volgende pagina zijn beide schaatsen als strepen weergegeven en uw zwaartepunt als zwarte stip.

De eerste van de twee rechte stuk afbeeldingen geeft de situatie weer waarop de meeste mensen van nature zullen schaatsen. Glijdt u met twee voeten naast elkaar, dan ligt uw zwaartepunt ongeveer in het midden tussen uw voeten (lichtelijk naar achter verschoven omdat u achterop zit). Bij het afzetten beweegt u uw ene schaats opzij, hierdoor hangt u met uw lichaam tussen uw schaatsen. Juist is echter dat u, na het op twee benen glijden, uw zwaartepunt verplaatst naar uw glijbeen. Waarna u aan uw afzet begint. Het verplaatsen van uw zwaartepunt kan u op meerder manieren laten optreden, bijvoorbeeld door uw schouders te draaien (u verplaatst meer massa naar een andere kant). De juiste manier is om uw heup naar het glijbeen te bewegen (vraag uw trainer naar voorbeelden).

Kan u uw zwaartepunt op de juiste manier boven uw glijbeen plaatsen, dan is het op één been glijden geen enkel probleem meer. Of u uw niet-glijbeen op het ijs heeft of niet maakt dan niet meer uit.
Kijken we op de zelfde manier naar de bocht, dan zien we een vergelijkbare situatie. Het er tussen hangen van uw zwaartepunt zorgt er voor dat u minimaal met twee voeten tegelijk op het ijs moet staan, anders valt u om. Glijdt u echter met uw zwaartepunt boven uw glijbeen (links) dan kan u naar wens uw rechter voet afzetten en optillen.

Zwaartepunt

In de eerste aflevering hebben we het gehad over het verschil tussen het overstappen volgens de stap en glij methode. In de onderste twee bocht figuren is het verschil aangegeven. Bij de stap methode zal u, na de afzet van uw rechter been, uw rechter been voor de linker plaatsen terwijl u gelijktijdig uw gewicht verplaatst van uw linker naar uw rechter. Bij deze manier verliest u zeer snel de controle over de schaatsen en zet u altijd uw rechter been in een andere richting neer dan uw linker. Dit zal zeer merkwaardig aanvoelen.

Beter is om de methode van het glijdend overstappen te gebruiken. Bij deze methode maakt u veel gebruik van het verleggen van het zwaartepunt. Bij het ingaan van de bocht verlegd u uw zwaartepunt naar uw linker been. Na de afzet van de rechter kan u rustig uw rechter been optillen (u heeft uw zwaartepunt immers boven uw linker schaats). Het rechter been word voor de linker langs gehaald en parallel (zelfde richting op wijzend) op het ijs geplaatst. Pas op het momen dat de voet op het ijs staat gaat u op dat been leunen (verplaats zwaartepunt van de linker naar de rechter). Hierna kan u met uw linker been afzetten en na het terug plaatsen op het ijs kunnen we aan de volgede over-glij-stap beginnen.

De oplettende lezer zal het al gemerkt hebben, ik heb het met geen woord over je schaats scheef op het ijs zetten. Waarom niet, dit is toch een vaak gehoorde opmerking bij het overstappen?
Inderdaad, u heeft helemaal gelijk. De rede dat een scheve schaats nodig is bij het overstappen hangt niet direct samen met het overstappen op zichzelf (wat vaak gedacht word), maar met de bocht. Bij het rijden van de bocht zal er een tweede kracht naast de zwaartekracht ontstaan. Deze kracht duwt u de bocht uit. Door uw zwaartepunt ‘over’ uw linker been heen te brengen (het scheef op de schaats staan) overkomt u deze kracht.

Bij het ‘scheef op de schaats’ staan bedoelen we dus dat uw gehele lichaam scheef hangt. Uw schaats hoeft u dus niet schever te zetten dan uw been staat (de knik).

De beste oefening voor het gevoel met betrekking tot het zwaartepunt is het glijden op één been. Dit kan u gerust proberen op zowel het rechte stuk als in de bocht. Hier merkt u ook direct op wat het verschil is tussen het rechte stuk en de bocht.

Volgende week zaterdag verschijnt het laatste artikel ‘Uitglijden op scherpe schaatsen’.

Extra wedstrijdmogelijkheden zo-avond 4 feb en zo 11 feb

De komende twee zondagavonden zijn er extra wedstrijdmogelijkheden geschapen voor enkele categorieën rijders. De ruimte is beperkt, dus er geldt wel steeds een maximum aantal deelnemers.

Zondag 4 februari
Zondag-1, 17.30u. Extra wedstrijd: 3k voor B23 en A23. Ma aantal deelnemers 24

Zondag-2, 19.30u. Extra wedstrijd: 3k voor A45 en M45, max aantal 20
Daarnaast is er ruimte voor 4 gastrijders* op de 1/3/500 en 4 gastrijders op de 3k.

* gastrijders zijn alle rijders zonder startrecht bij deze wedstrijden. Zij betalen bij online inschrijving via Ideal 15 euro (los van eventuele licentiekosten)

Zondag 11 februari
Zondag-2, 19.30u:
Extra wedstrijd: 500+1000m voor M23 en NS45. Max aantal 16.

Geef het snel door. Over twee dagen sluit de eerste deadline om in te schrijven!

Stuur of gestuurd worden #Schaatstechniek

Iets meer dan 10 jaar geleden schreef Eddie Turfboer een serie van zeven artikeltjes over de schaatstechniek. De artikeltjes verschenen in ons clubblad ‘De Sprinter’. Destijds was Eddie een fanatieke schaatser, maar hij is nog steeds regelmatig op de Uithof te vinden; nu als fanatiek jurylid. Dit stelde mij in staat te vragen of ik zijn artikeltjes mocht her-publiceren, deze keer op de website.

Hierbij deel 5: Stuur of gestuurd worden

Als recreant zal je van tijd tot tijd gek worden voor de hoeveelheid punten waar je op moet letten om schijnbaar goed te kunnen schaatsen. We kunnen ons echter afvragen of we wel goed willen schaatsen. Is het lekker schaatsen niet van groter belang dan dat we technisch correct bezig zijn? Als hierop uw antwoord is dat u lekker wilt schaatsen dan is het volgende stuk belangrijk voor u.

We hoeven niet allemaal wedstrijden te rijden of technisch perfect over de baan te glijden. Als gevolg daarvan zullen we op twee punten focussen zodat u gemakkelijker over de baan zult gaan glijden. Dat u daarmee direct of technisch schaatsen verbeterd is mooi meegenomen. Allereerst zullen we het hebben over de houding en ten tweede over het achterop zitten, we zullen zien dat deze twee elkaar beïnvloeden en wat u daarvan zult voelen op de schaats.

Allereerst het onderwerp diep zitten. Als we bij een World Cup of een Nederlands Kampioenschap naar de televisie kijken zien grote verschillen tussen de houding van verschillende rijders. Kijken we daarentegen naar hoe beginners op een recreatie uur schaatsen zien we twee enorme tegenstellingen. De professionals rijden met enorm gebogen knieen, de recreanten staan zowat rechtop. Er is nog meer verschil; de rug bij professionals is horizontaal, bij de recreanten verticaal.

Twee uitersten, maar wat is voor u nu prettig? Het antwoord op deze zeer belangrijke vraag is een afweging van enerzijds ontspanning en anderzijds stabiliteit. Door de knieen te buigen (en daarme de enkels) verminder je de wiebeligheid van de schaatsen, maar verminder je het comfort. De professional buigt dan de romp naar beneden totdat deze horizontaal is, daar dit minder luchtweerstand op levert. Door de knieën te buigen bent u tevens in staat uw been te strekken, wat we afzetten noemen.

U zal dus als recreatie schaatser uw knieën willen buigen zodat u stabiel op uw schaatsen zal komen te staan, echter uw romp zo veel mogelijk rechtop te houden. Hiermee heeft u een prachtige afweging tussen het comfort en stabiliteit, zonder dat u het ‘pijn’ in de rug fenomeen hoeft te ondergaan.

Ten tweede zouden we het gaan hebben over achterop zitten. Een trainer zal het misschien wel verschillende keren tegen u gezegd hebben, maar wat is het eigenlijk?
Wanneer u meer op de punten van uw schaatsen gaat leunen dan zal de achterkant van uw schaats ongecontroleerd (als een wapperende vlag) een weg gaan zoeken achter de voorkant aan. Leunt u op de achterkant van uw schaatsen (het achterop zitten) dan kunt u de voorkant van uw schaats in de richting sturen waarin u heen wilt.

Een relatief eenvoudige methode om te kijken of u achterop uw schaatsen staat is de volgende: Kan u uw tenen omhoog en naar beneden bewegen tijdens dat u aan het schaatsen bent? Is het antwoord hierop ja, dan zit u achterop. Vraag uw trainer maar eens naar oefeningen.

Als laatste zullen we het kort hebben over hoe deze twee elkaar beïnvloeden. Denk er bijvoorbeeld eens aan hoe lastig het is om als u rechtop staat uw evenwicht te bewaren (zeker op schaatsen). Een klein beetje verschil in romp positie zorgt al voor grote verschillen bij uw schaatsen. Het verschil tussen volledig voorop leunen en achterop zitten is dan enkele centimeters. Gaat u nu door uw knieën, dan brengt u uw zwaartepunt richting uw schaatsen, waardoor u meer controle hebt over of u achter of voorop zit.

Nu we weten dat het belangrijk is om een bepaalde kniehoek te hebben en achterop te zitten moeten we nog weten hoe we dat dan doen. Een veel gehoorde opmerking is dat u zoveel mogelijk uw knieën naar voren moet duwen bij het naar beneden zakken. Hoewel dit correct is, moet u er op letten dat u daardoor niet juist op de voorkant van uw schaatsen gaat leunen. Beter is het om tijdens het naar voren duwen van uw knieën ook uw voeten naar voren te duwen. Dit zorgt ervoor dat uw massa middelpunt zich boven de achterkant van uw schaatsen bevindt, zodat u stabiliteit heeft èn met uw schaatsen kan sturen.

Vraag uw trainer gerust om wat uitleg of oefeningen. Stap niet te snel over deze twee belangrijke punten heen. Het bepaald namelijk hoe eenvoudig u uw evenwicht kan behouden, wat weer van grote invloed is op of en hoe u de bocht kan lopen. Namelijk, zoals we er in een eerdere uitgave al over gehad hebben, of u een stapper of een glijder bent.

Volgende week zaterdag verschijnt het volgende artikel ‘Zwaartepunt’.

Het aller belangrijkste #Schaatstechniek

Iets meer dan 10 jaar geleden schreef Eddie Turfboer een serie van zeven artikeltjes over de schaatstechniek. De artikeltjes verschenen in ons clubblad ‘De Sprinter’. Destijds was Eddie een fanatieke schaatser, maar hij is nog steeds regelmatig op de Uithof te vinden; nu als fanatiek jurylid. Dit stelde mij in staat te vragen of ik zijn artikeltjes mocht her-publiceren, deze keer op de website.

Hierbij deel 4: Het aller belangrijkste

Het seizoen staat op het punt te gaan beginnen. Tijd voor wat inspirerende spraak. Het ijs is glad, de schaatsen krap en de kramp zit al bijna in de voeten. Na de eerste keer schaatsen ben je blij dat je die dingen weer uit kan trekken. Of je nu topper bent of recreant, wennen moeten we allemaal.

Elke nieuw seizoen krijg je een andere trainer toegewezen. Elke trainer heeft zijn eigen kijk, methode en specifieke punten waar hij op let. Maar wat is nu eigenlijk het aller belangrijkste tijdens het schaatsen? Is het het recht op de schaats staan, achterop zitten, opzij afzetten, door de knieën gaan of toch het zwaaien? Elke trainer zal hierop zijn eigen antwoord hebben, zo ook ik. Mijn belangrijkste punt heeft eigenlijk weinig met schaatsen te maken . Het aller belangrijkste volgens mij is ontspanning.

Ik hoor u al denken, waar heeft hij het nu weer over? De ontspanning die ik hier bedoel is de lichamelijke ontspanning. Niet dat schaatsen geen ontspannende bezigheid voor u moet zijn, maar lichamelijke ontspanning is een belangrijk element daarvan. U zult zo zien waarom.

Laat me u eerst uitleggen wat ik bedoel met lichamelijke ontspanning. Lichamelijke ontspanning is het ontspannen van alle spieren die op dat moment niet perse nodig zijn. Met andere woorden heb ik het over ontspannen schaatsen. Vooral bij de eerste keer schaatsen is het erg goed te zien, er zijn mensen die zo weg schaatsen en mensen die daar wat meer moeite mee hebben. Bent u één van die mensen die daar wat meer moeite mee heeft, dan weet u precies waar ik het over heb èn ik moet u bekennen dat ik er daar zelf ook één van ben. Wat veroorzaakt nu deze spanning?

Hoewel de meeste mensen het ‘wennen aan het ijs’ zullen noemen denk ik dat het lichaam moet wennen aan een andere ondergrond. Dat lijkt het zelfde, dat is het echter niet. Let u maar op als u de eerste keer op het ijs stapt. U lichaam weet niet wat u moet verwachten waardoor het zich aanspant, net zoals het zou doen als u in een ongeluk zou geraken. Na verloop van tijd (in de eerste training) zal uw lichaam meer ontspannen en een gevolg is dat u lekker schaatst.

Ontspanning is niet alleen belangrijk bij de eerste training, het is voor alle trainingen belangrijk. Denkt u maar terug aan wanneer u weer voor de eerste keer moet gaan overstappen. De spieren in uw lichaam spannen zich. Deze spanning maakt het uiteindelijk moeilijker om over te stappen. Probeert u de volgende keer is een paar bochten uw lichaam te ontspannen door alleen op beide schaatsen te glijden. Voelt u zich hier prettig bij, ga dan stapje verder door ontspannen op alleen de linker schaats door de bocht te glijden. U zal zien dat het veel prettiger schaatst dan het gevoel van ‘ò daar komt de bocht, nu moet ik…’.

Last van uw rug tijdens het schaatsen? Grote kans dat dit word veroorzaakt doordat u gespannen op uw schaatsen rondrijd. Voor een juiste houding zijn vooral de schouders en de bolling van uw rug belangrijk. Uw rug dient rond te zijn (niet hol) en uw schouders dienen losjes naar beneden te ‘hangen’. Vraag uw trainer naar de juiste comfortabele houding.

Niet alleen voor u als recreant is het belangrijk om ontspannen te schaatsen ook voor wedstrijdrijders is het van belang. Eén van de dingen waar ik het meeste mee bezig ben tijdens een wat langere afstand (3, 5 en 10 km) is een ontspannen houding. Die spanning kost energie, energie die je bij het einde zeker nodig zal hebben.

U ziet dat de ontspanning van het lichaam een belangrijk rol speelt in het lekker u schaatsen en omdat dat uitmaakt of u met plezier van het ijs afstapt is dat volgens mij het aller belangrijkste!

Volgende week zaterdag verschijnt het volgende artikel ‘Stuur of gestuurd worden’.

Ronding, uw stuur op schaatsen #Schaatstechniek

Iets meer dan 10 jaar geleden schreef Eddie Turfboer een serie van zeven artikeltjes over de schaatstechniek. De artikeltjes verschenen in ons clubblad ‘De Sprinter’. Destijds was Eddie een fanatieke schaatser, maar hij is nog steeds regelmatig op de Uithof te vinden; nu als fanatiek jurylid. Dit stelde mij in staat te vragen of ik zijn artikeltjes mocht her-publiceren, deze keer op de website.

Hierbij deel 3: Ronding, uw stuur op schaatsen

In het vorige stuk hebben we het gehad over scherpe schaatsen en wat dit voor invloed heeft op uw prestaties en het gevoel op het ijs. Deze keer zullen we nog een dergelijk fenomeen bespreken, namelijk de ronding.

De situatie tussen wedstrijdrijders en recreanten is wat betreft de noodzaak van het hebben van een ronding of scherpe schaatsen gelijk. Sommige schijnen van mening te zijn dat zowel scherpe schaatsen als het hebben van de juiste ronding minder belangrijk zijn voor recreanten dan voor wedstrijdrijders. Ik deel die mening niet. Recreanten zullen een grotere ronding rijden, maar daarover later meer.

Wat is eigenlijk een ronding en wat doet het als we aan het schaatsen zijn? Een ronding is een geslepen vorm in je schaatsmes van je schaats. De naam zegt het al, het is in ieder geval rond. Zou je tegen de zijkant van je schaats aan kijken dan zou de onderkant van je schaats precies in een cirkel passen. Zou je je schaats rechtop op een vlak oppervlak plaatsen en hem op zijn rustpunt laten rusten, dan zullen zowel de voorkant en de achterkant van het schaatsmes het oppervlak niet raken.

_MG_5959_edited _MG_5961_edited

Je kan een ronding in je schaats goed vergelijken met een (voet)bal. Hoewel een bal veel ronder is dan de ronding die in je schaats zit is het principe het zelfde. Een bal kan rollen omdat hij rond is. Een schaats kan rollen (over de lengte richting) waardoor het mogelijk is om achterop de schaatsen te staan. Uw gewicht leunt dan niet alleen op de achterzijde van de schaats, u zal ook op een ander gedeelte van uw schaats staan.

Hoewel ijs gezien word als hard, is het dit echter niet. Zowel indrukking als insnijding is mogelijk. U weet van de vorige keer dat dit u in staat stelt om af te zetten. Maar, wat heeft een ronding nu te maken met het afzetten? Ik sta op iets ronds, word ik daar niet instabiel van?

Het gaat voor dit stuk te ver om u geheel te vertellen waarom het nodig is te kunnen sturen met uw schaatsen om te kunnen afzetten. Ik zal het in het kort toelichten. Voor de gene die gehoord hebben van ‘de s-curve’ die weten dat je bij het opzij afzetten je schaats steeds een andere hoek maakt met je glijbeen. De schaats zal eerst opzij gaan (punt naar buiten gekeerd) waarna de schaats gelijk (parallel) getrokken word met de andere schaats, waarna er opzij afgezet kan worden. Om deze beweging uit te kunnen voeren moet je dus met je schaatsen kunnen sturen.
Zou je geen ronding hebben in je schaatsen, dan zou de schaats altijd volledig rechtdoor glijden. Of u nu probeert hem naar links of naar rechts te bewegen maakt geen verschil. Hoe u hem op het ijs zet is volledig van invloed op de rest van ‘zijn’ te volgen baan. Dus, punt naar buiten geplaatst is naar buiten glijden, waardoor u niet goed kan glijden. Dit is de veel voorkomende ‘v-voet’ houding bij schaatsers.

Terug naar de bal en het ijs dat indrukt. Als uw op uw schaatsen gaat staan denkt u misschien dat u op uw hele ijzer staat. Niets is minder waar, u zal afhankelijk van het ijs, uw gewicht en de grote van de ronding maar ongeveer 3 à 5 centimeter van uw schaats gebruiken om op te staan!

He? Drie tot vijf centimeter, maar hoe dan? Als een bal (die van zichzelf weinig weegt) op een vlakke ondergrond zou liggen zal de bal een ‘punt contact’ hebben. Wat betekend dat het op één enkel punt de ondergrond raakt. Zou u een gewicht op de bal uitoefenen (bijvoorbeeld er op drukken met uw hand) dan zal dit punt contact over gaan in een cirkelvormig contact vlak. Dit is precies wat er gebeurt bij uw schaats, uw schaats zakt in het ijs zodat het punt contact een vlak contact word.

Doordat de druk per oppervlak erg hoog is, zal het ijs plaatselijk smelten. Tussen uw schaats en het ijs ontstaat een laagje water. Het water zorgt voor de smering zodat u toch op het eigenlijk stroeve ijs kan schaatsen.

Aha, maar hoe weet ik of ik ronding heb en als ik dat weet welke zou ik moeten hebben? Ervan uitgaande dat u recreant bent, stelt u comfort meer op prijs dan de bewegelijkheid van uw schaatsen. Bij een kleine ronding is uw schaats erg rond, waardoor erg goed te sturen, maar vergt veel controle om het toch rechtuit te laten glijden. Voor u is het logischer om minder ronding te laten zetten dan een wedstrijd schaatser.

U kan zelf niet precies controleren hoeveel ronding u nog hebt, maar wel of er in ieder geval nog iets in zit door het op een vlakke ondergrond te houden. Laat uw schaatsen eens ronden bij een schaatsspecialist, u zal de volgende keer direct het verschil merken! Overleg met de medewerker hoeveel hij er in gaat zetten, meld vooral dat u een recreatie schaatser bent. Wat mij betreft zou u niet veel lager moeten gaan dan 23 meter, het blijft echter een gevoelskwestie!

Gefeliciteerd, u heeft de volgende stap tot professioneel recreatie schaatser voltooid!

Volgende week zaterdag verschijnt het volgende artikel ‘Het aller belangrijkste’.

Onze sponsoren: